In het kader van de 'week van Lezen & Schrijven', sluit schrijfster Linda Bruins-Slot aan bij een taalles in het lees- en schrijfhuis, onderdeel van Huis voor Taal en Meedoen in de Openbare Bibliotheek van Enschede.
'Goed-beter-best....'
Door: Linda Bruins-Slot
‘De gelovigen werden begraven in …. grond.
a. Ongewijdde
b. Ongewijde
c. Ongeweidde
d. Ongeweide
Sprakeloos kijk ik toe. Moeten ze dit al weten?
‘Is het verleden tijd?’ vraagt één van de studenten, terwijl hij diep nadenkt. Hij heeft zojuist met moeite de vraag en antwoordmogelijkheden voorgelezen. ‘Ja’, antwoordt de dame tegenover mij. ‘Want er staat ‘werden’’. Slimme vrouw.
Als de docent de eerste jongen vraagt wat voor woord het eigenlijk is, mompelt hij toch: ‘Een adjectief, dus het moet zo kort mogelijk.’
Verbijsterd kijk ik hem aan.
Vandaag ben ik in het lees- en schrijfhuis, onderdeel van Huis voor Taal en Meedoen. Geïnteresseerd kijk ik mee bij het afnemen en bespreken van dictees, en het lezen en doorgronden van Nieuwsbegrip-teksten en leesboekjes: middelen om beter Nederlands te leren lezen en schrijven.
Met dus als hoogtepunt de testvragen van de ‘Beter spellen app’.
Dit is duidelijk het groepje studenten met het hoogste niveau.
Zoals het mij vaker vergaat, word ik overvallen door plaatsvervangende schaamte.
Want punt 1: Nederlands is akelig ingewikkeld, de regels zijn vaak onnavolgbaar en de uitzonderingen overvloedig.
Daaruit volgt punt 2: de meeste Nederlanders kennen die regels zelf niet eens of passen deze niet toe. Hoe moet de nieuwe Nederlander het dan wel goed doen?
Punt 3 is nieuw voor mij: het eigenwijze Nederlands gebruikt als één van de weinige talen eigen grammaticale termen. Waar Engels en Duits respectievelijk ‘adjective’ en ‘adjektivum’ gebruiken, als afleiding van het Latijnse ‘adjectivum’, maakt het Nederlands er ‘bijvoeglijk naamwoord’ van. Voor ons vertrouwd, voor de migrant abracadabra.
Dus heeft deze docent de meer herkenbare begrippen inmiddels in zijn vocabulaire opgenomen.
Ja, hij heeft de lat hoog liggen, en een leven lang onderwijservaring, dus deze leergierige leerlingen zitten op de juiste plek.
Tijdens de plaspauze spreek ik de slimme vrouw, die in Syrië als bouwkundige blijkt te zijn opgeleid. ’Nu heb ik een contract bij Livio, als verzorgende. Dat is ook goed.’
Ze houdt niet van lezen, werkt liever met cijfers. Toch zit ze hier. ‘Ik wil beter worden!’
Aan de andere tafel worstelen drie wat oudere mannen met het uitspreken van alle vreselijk achter elkaar geplakte medeklinkers. ‘Ies’. ‘Nee, ieTs.’ ‘Ies’…Is moeluk voor mij. Ie..T…s.’
Lezen is al lastig, laat staat het begríjpen van de teKST over het sluiten van het spooKSLot in de EFTeling.
Bij het groepje vrouwen is er gezellig geklets, maar zeker ook gretigheid om te leren. Turks of Arabisch is volgens hen lang niet zo moeilijk als Nederlands. Dat betwijfel ik, maar goed, het is geen wedstrijd.
Een van de vrouwen heeft veel geoefend door GTST te kijken. Nu weet ik niet of dat de juiste manier is om in te burgeren, maar goed, het is 20 jaar geleden dat ik dat voor het laatst keek.
Inmiddels kijkt ze toch weer Arabische series…
Dus voor haar, en voor de rest van de fanatieke deelnemers, ben ik blij dat er gedreven vrijwilligers zijn die een poging doen die tweede taal een beetje meer begrijpelijk (waar mogelijk) en vertrouwd te maken.
En aansluiten bij de actualiteit werkt dan natuurlijk het beste. ‘Droog, droger, droogst. En daar boven heb je nog ‘allerdroogst’. Weet je wat dat is? Kijk maar naar buiten!’